Oostduinkerke kon reeds in 1932 uitpakken met een eerste Maritiem Museum. Bezoekers konden in de bovenzaal van het oude gemeentehuis terecht om een bonte verzameling maritieme objecten te aanschouwen, waaronder zeevaartbenodigdheden, zeevissen, schelpen, vogelsoorten, planten, vlinders en archeologische vondsten uit het verdwenen vissersdorp de Nieuwe Yde, dat tussen de 13e en het begin van de 17e eeuw op het grondgebied van Oostduinkerke gelegen was. Dit eerste initiatief overleefde helaas de Tweede Wereldoorlog niet, maar de overtuiging dat Oostduinkerke dé plek bij uitstek was voor een dergelijk museum bleef bestaan. Ondanks tal van inspanningen in 1950, was het echter nog wachten tot het volgende decennium vooraleer een nieuw museum het licht zag. Uiteindelijk volgde op 23 juni 1963 de eerste steenlegging van het Nationaal Visserijmuseum, op de plaats van de tijdens de Tweede Wereldoorlog vernielde kerk van Oostduinkerke. De geestelijke vader en drijvende kracht achter de realisatie van het museum was toenmalig burgemeester Honoré Loones.
Allerlei administratieve problemen en tegenkantingen vertraagden de bouwwerkzaamheden helaas, waardoor het museum pas in 1974 effectief de deuren kon openen. Op de officiële opening was het vervolgens nog eens twee jaar wachten (1976). In tussentijd werd echter volop werk gemaakt van de eerste uitbouw van de collectie. Het museum kon rekenen op heel wat schenkingen vanuit vissersmiddens en van oude scheepstimmerwerven, terwijl door het gemeentebestuur ook geïnvesteerd werd in een kunstcollectie van schilders die zich rond de eeuwwisseling door de zee en vissers in Oostduinkerke en omstreken hadden laten inspireren.
Het Visserijmuseum groeide snel. Al in 1985 was een eerste uitbreiding noodzakelijk, en in 2004 sloot het museum voor vier jaar de deuren voor een grondige herinrichting. Het volledig vernieuwde gebouw kreeg een moderne binnenarchitectuur, spectaculaire Noordzee-aquaria en het kustvaartuig OD.1 Martha werd tot centrale blikvanger gepromoveerd. Waar het oude museum voornamelijk het technische aspect van de visserij belichtte, wordt sindsdien volop de kaart getrokken van de historiek van de visserij, het sociale aspect van deze nijverheid, het vissersambacht dat van generatie op generatie wordt doorgegeven, de aparte levensstijl van de vissers en hun verbondenheid met de natuur. De roepnaam NAVIGO (Latijn voor ‘ik vaar’) werd in 2011 geïntroduceerd als belichaming van deze nieuwe koers van het museum.
Bezoek ook eens het Erepark der op zee gebleven vissers, dat sinds 1976 integraal deel uitmaakt van de museumsite.
Net voor de verbouwingen, legden we het verschil vast tussen het museum zoals het was bij aanvang van de werken en hoe het er vroeger uitzag. Binnen enkele jaren schotelen we je dus een nieuwere versie voor!