Louis Artan, Edgard Farasyn, Albert Crahay, Félicien Rops, Guillaume Vogels, enz.: de lijst van kunstenaars die in de tweede helft van de 19e eeuw hun blik richting zee richtten, is lang. Ze verlieten hun atelier, stelden hun schilderezel op in de vrije natuur en legden de schoonheid van de Noordzeekust vast op doek. In het welbekende lijstje van landschapsschilders en ‘pleinairisten’, ontbreken weliswaar vaak de namen van vele getalenteerde vrouwelijke tijdgenoten. Kunstenaressen als Anna Boch (1848-1936), Euphrosine Beernaert (1831-1901), Louise Héger (1839-1933) en andere vrouwelijke collega’s namen nochtans evenzeer de penseel succesvol ter hand, om de natuur in al haar pracht te vatten. Vandaag laten we het zomers zonlicht graag schijnen op een prachtwerk van één van deze vrouwen: 'Route des pêcheurs à Coxyde' van Louise Héger.

Wie was Louise Héger (1839 - 1933)?

Louise Héger werd geboren in een burgerlijke familie in Brussel. Haar moeder Zoé Parent en vader Constantin Héger waren respectievelijk directrice en lesgever van een pensionaat voor meisjes uit gegoede middens. Het ‘Pensionnat de Demoiselles’ was een gerenommeerde instelling, waar onder andere de bekende Britse schrijfsters Charlotte en Emily Brontë enkele jaren school liepen. Louise Héger leek voorbestemd voor een leven als onderwijzeres in deze school, maar zelf had ze andere plannen.

Reeds op jonge leeftijd bleek Louises talent voor de schilderkunst immers onmiskenbaar. Schilder en graveur Paul Lauters (1806-1875), die les gaf in het pensionaat, werd haar eerste leermeester en leerde haar de basis van de landschapschilderkunst in open lucht. Van dan af had Louise nog één droom: van het schilderen in de vrije natuur – het ‘pleinairisme’ - haar beroep maken.

Een onzeker en weinig evident pad voor een ongetrouwde vrouw uit een respectabele familie. Alleen het atelier verlaten, op zoek gaan naar inspirerende natuurplekken en deze in openlucht toevertrouwen aan het doek: het was een vrijheid die vrouwen in de 19e eeuw zich amper konden veroorloven.

Maar de liefde voor weidse landschappen liet zich niet makkelijk temperen. ‘J’ai soif d’un grand ciel’ (ik heb dorst naar een grote hemel): zo beschreef ze het zelf. Het weerspiegelt Hégers passie voor de natuur, maar tegelijk ook haar intense verlangen om zich in alle vrijheid te kunnen wijden aan de landschapsschilderkunst.

Een buitenbeentje

Louise Héger hield uiteindelijk voet bij stuk. Ze zou het schilderen en lesgeven weliswaar lange tijd blijven combineren, maar de kunst werd wel prioriteit nummer 1. Het lespakket werd tot een minimum beperkt en al haar vrije tijd en budget spendeerde Louise aan schildersreizen naar mooie natuurplekken. De keuze van de reisbestemmingen werd vaak bepaald door de mogelijkheid tot onderdak bij kennissen: als alleenstaande vrouw kon ze immers nooit op stap zonder betrouwbaar gezelschap aan haar zijde. Populaire Belgische bestemmingen voor landschapsschilders waren toen Genk, Tervuren en de Ardennen. Op deze plaatsen, waar zich heuse kunstenaarsgemeenschappen en -kolonies vormden, ontmoette ze mannelijke collega’s die van onschatbare waarde waren voor de kunstenares. Niet alleen kon ze veel schildertechnieken afkijken bij hen, maar tegelijk loodsten ze haar binnen in het professionele schildersmilieu van die tijd. De Brusselse landschapschilder Alphonse Asselbergs (1839-1916) werd bij uitstek een levenslange steunpilaar en vriend. De kennismaking met deze kringen versterkten uiteindelijk ook het vertrouwen in haar eigen kunde. In 1878 noteerde ze: ‘Als gelijke behandeld worden, met respect en genegenheid, door serieuze schilders met groot talent, verbetert mij in mijn eigen ogen en doet me herleven’. Tegelijk bleef ze zich wel vaak een buitenbeetje voelen, als zeldzame vrouw in een door mannen gedomineerd veld.

Héger aan zee

In 1895 kon Louise Héger eindelijk een lang gekoesterde droom waarmaken: ze ruilde het drukke Brussel in voor de rust en natuurpracht in Koksijde. Ze nam haar intrek in Villa Bloemendaal in Koksijde-dorp, gelegen op een 16 meter hoge duin.

NAVIGO Héger
Villa Bloemendaal, de verblijfsplaats van Louise Héger in Koksijde. (Bron: Archief Gemeente Koksijde)

Haar dagen vulde ze met tuinieren, wandelen en vanzelfsprekend met schilderen. De weidse zee- en duinzichten in Koksijde – die onder andere weerspiegeld worden in deze 'Route des pêcheurs à Coxyde' - werden een belangrijke inspiratiebron, en de rust en evenwicht die ze vond aan de kust, bleken haar kunst goed te doen. De kunstcritici merkten dan ook op dat Héger aan het einde van de 19e eeuw haar eigen stem leek te vinden, en haar beste werk produceerde. Niet voor niets zou ze niet veel later, op 19 maart 1903, benoemd worden tot Ridder in de Leopoldsorde. Een belangrijke bekroning en erkenning van haar uitzonderlijke toewijding aan de landschapschilderkunst.

NAVIGO Héger
'Route des pêcheurs à Coxyde' van Louise Héger (Bron: Collectie NAVIGO Visserijmuseum)

Meer weten?

  • Laoureux, Denis, Musée Félicien Rops (2016). Femmes artistes: les peintresses en Belgique, 1880-1914 [exposition, Namur, Musée Félicien Rops, 22 octobre 2016-8 janvier 2017]. Silvana editoriale, Milan. 148 pp.
  • Sciot, Eline (2010). “J’ai soif d’un grand ciel”. Het bewogen artistieke parcours van Louise Héger (1839-1933). Thèse, sous la dir. de la prof. Katlijne Van der Stighelen, Université catholique de Louvain, Faculté de lettres, Unité de recherche “sciences de l’art”.
  • Haan, Tonia, (2007) “Emile Verhaeren in de Westhoek”, Van Mensen en Dingen: tijdschrift voor volkscultuur in Vlaanderen 5(1). doi: https://doi.org/10.21825/vmend.v5i1.5224